Nooit

In sommige verhalen is de fantasie van Gerard zo op hol geslagen dat je onmogelijk kunt zeggen dat ze zich in het nu afspelen, terwijl het ook duidelijk is dat ze niet over vroeger gaan. 

Zijn ze dan helemaal nooit gebeurd? 

Natuurlijk wel, elke keer als ze gelezen worden.    

Elke dag feest: Over de vriendschap van de vrolijke Bep en mopperkont Bob.

 

             

Kabouters in reuzenland 

Met de kabouters in reuzenland
is heel wat aan de hand. 
Ze mokken en moelen,
ze janken en joelen,
ze grienen en gieren,
ze treuren en tieren,
ze kermen en kreunen,
ze snikken en steunen
aan één stuk maar door,
in één groot kabouterkoor. 

Wat is er dan aan de hand
met die kabouters in reuzenland?
Ze strompelen en struikelen,
ze duvelen en duikelen,
ze hangen en haken,
ze kreuken en kraken,
ze trekken en trijsen,
ze hannesen en hijsen
aan één stuk maar door.
En da's heus geen pretje, hoor! 

Hoe komt die trammelant
met de kabouters in reuzenland?
De broek is te groot,
het bloesje te bloot,
de trui te royaal,
de jas kolossaal,
en de laarzen te breed.
Zo gaan zij gekleed
door het reuzenland:
vallend aan de lopende band!


We gaan niet: De koning en koningin willen verhuizen, omdat het paleis te klein geworden is.
Maar daar heeft prinses Bes helemaal geen zin in!


Miny zoekt een thuis: De kleine geit Miny is helemaal alleen.
Wie kan haar een fijn nieuw thuis geven?

 

             

Reuzen in kabouterland 

Met de reuzen in kabouterland
is heel wat aan de hand.
Ze kletsen en klagen,
ze zeuren en zagen,
ze pruilen en peeuwen,
ze schreien en schreeuwen,
ze mieren en morren,
ze knieren en knorren
aan één stuk maar door,
in één groot reuzenkoor. 

Wat is er dan aan de hand
met die reuzen in kabouterland?
Hun hoofden die duizelen,
hun oren die suizelen,
hun buiken die brommen,
hun magen die grommen,
hun dijen die drillen,
hun kuiten die trillen
aan één stuk maar door.
Da's geen gezicht en gehoor. 

Hoe komt die trammelant
met de reuzen in kabouterland?
De bietjes zijn nietig,
de frietjes petietig,
de eitjes wat ieletjes,
de uitjes te schrieletjes,
de bordjes te klein
en de lepels te fijn.
Daarom schreeuwen in kabouterland
de reuzen van honger moord en brand.